Over zien, niet zien en asielbeleid

Ik zie niet zo goed. Dat is geen drama, dat even voorop. Het betekent vooral dat aan de randen en in het centrum van mijn gezichtsveld stukken ontbreken. Dat is soms wel onhandig. Als je tegen me zegt: kijk daar een vogel, mooi gebouw of wat dan ook heb ik iets meer info nodig dan “daar” en een handgebaar; ik klik tien keer op mijn muis en denk waarom doet hij het niet? om dan te bedenken: oh ja, er zal bovenaan een pop up scherm staan, ik vraag rustig om bestek hier in Griekenland omdat ik niet zie dat het naast me ligt, ik heb een hekel aan digitaal vergaderen, te veel getuur en ben erg goed in struikelen over obstakels die ik niet zie.

Boeiend er aan is dat hersenen die gaten opvullen. Ik denk dat ik alles zie, maar dat is niet waar.

Vanmorgen ging ik in het kamp dan ook languit omdat ik een grote steen niet had gezien. Niks aan de hand. Drie ontzettend lieve Afghaanse dames snelden toe en sloegen het kiezelgruis en zand van mijn kleren.

En ik dacht aan de politieke partijen die vandaag roepen het advies van de Raad van State over de asielwetten naast zich neer te leggen. Zij zien ook dingen niet. En hun hersens vullen blijkbaar ook de gaten op, maar ook niet goed. Die asielzoekers waar het over gaat , mevrouw Faber en politieke partijen, dat is de familie die we vanmorgen spraken uit Afghanistan, drie kleine kinderen en een papa en een mama, op de vlucht voor een regime waar niemand niemand in Nederland onder zou willen wonen. Het zijn de hoogzwangere moeder ook uit dat land, de man die iedere dag langskomt en hoopt dat zijn aanvraag eindelijk goed gekeurd is. Terwijl het hier zes graden is met ijskoude wind komt hij in alleen een trui langs. Zijn kindjes hebben warme kleren aan.
En drie Afghaanse vrouwen die zich ontfermen over een alleen reizend kind en die stralend dank je wel zeggen tegen ons als ze horen dat als het goed is de procedure goed af gaat lopen. (En voor alle duidelijkheid, ik doe nog niks he, ik loop mee, zet koffie, haal water en leer vooral veel )

Elke keer dat er gesproken wordt over strengste asielbeleid ooit gaat het nog minder over mensen, en nog meer over cijfers, die ook niet kloppen. Gaat het over ontbreken van moreel kader. Over niet zien én wel invullen. Over normaliseren van wat nooit normaal mag worden.

Het kamp hier, dat is geen kamp vol zieligerds en ook geen kamp vol criminelen. Het zijn duizenden mensen op zoek naar een betere toekomst, veiligheid voor henzelf en hun kinderen. 900 !! Gewone mensen, gevangen in een systeem waar ze geen enkele invloed op hebben.

Een heel eind verderop wordt een nieuw kamp gebouwd. Ver van de stad, volgens nieuwe strengere regels, met nog minder toegang voor hulporganisaties. Griekenland is de proeftuin van Europese maatregelen. Het kamp zoals het nu is, aan de zee is niks, maar het kan altijd nog erger. Dat is de wrange werkelijkheid.

Gelukkig zijn er de mensen van Fenix. Zij maken echt een verschil. Professioneel en lief, effectief en menselijk. Voor een groot deel vrijwilligers die gratis werken. Maar ze doen het met hart en ziel. En het is zo ontzettend nodig.

Meer over de politieke verdeeldheid rondom de asielwetten lees je in dit NOS-artikel.